Voordracht 2020: Lien Deyers
Ik heb een probleem en dat komt door Lien Deyers, misschien wel de populairste Nederlandse actrice uit de jaren twintig en dertig. Ik werk al maanden aan een longread over haar en wil een boekje over haar maken van novelle-lengte. Het is is een verhaal dat bijna verzonnen lijkt, haar leven was een smartlap. Ze trouwde minstens vier keer, werd alcoholist, verkocht wormen op een strand in Los Angeles, belandde zo nu en dan in de gevangenis en stierf, ja, ze stierf. Alleen weet ik niet wanneer, niemand weet wanneer, en dat is dus het probleem, een probleem dat ik moet oplossen, anders zal die longread er misschien niet komen.
Zelfs in deze zaal weet vast niemand meer wie Lien Deyers was en daarom eerst wat biografische informatie. Ze werd op 5 november 1909 geboren in Amsterdam als dochter van Nathan Spanier en Johanna Adriana Nicolina Liefjes. Haar vader was Joods en kwam uit een zeer voorname Haagse familie, Lientjes opa was lithograaf van de koning, zijn werk hangt in het Rijksmuseum. De Spaniers behoorden tot de Joodse aristocratie, maar Lientjes vader werd een schuinsmarcheerder die al twee keer was gescheiden toen hij Liens moeder ontmoette. Hij was pianoleraar, zij werkster en ze kregen Lientje zonder dat ze getrouwd waren. Daar kwam nog bij dat hij dertig jaar ouder was en zij op haar zeventiende al een zoon had gebaard zonder getrouwd te zijn. Lientjes halfbroer heette Andries en groeide op in rooms-katholieke kindertehuizen. Volgens zijn dochter, die ik voor het Lien-verhaal heb gebeld, had hij een kunstbeen en dat kunstbeen zette hij onder de kapstok als hij ergens een kopje koffie ging drinken.
Lientjes vader overleed toen ze zeven was. Haar moeder ontmoette in 1916 een op het eerste gezicht keurige man genaamd Egbert Dijjers. Ze kregen een relatie en ze trok met Lientje en Andries bij hem in, maar ze had zoveel meegemaakt dat haar gezondheid eronder leed en ze stierf in 1920 op 31-jarige leeftijd. Lientje mocht bij haar pleegvader blijven wonen en ze nam zijn naam aan: Dijjers, wat ze later veranderde in haar artiestennaam Deyers. Later bleek dat Egbert Dijjers al die tijd getrouwd was, zijn vrouw zat in het gesticht.
Liens pleegvader had een zeer succesvol hotel op het Buitenhof in Den Haag waar veel artiesten kwamen en hij ontmoette een Oostenrijkse actrice genaamd Lotte Erol met wie hij een relatie kreeg, ze gingen wonen in Wenen en Lientje emigreerde mee. In 1927 ging Lientje naar een handtekeningensessie van Fritz Lang, wereldberoemd door zijn meesterwerk Metropolis. De zeventienjarige Lientje slaagde erin in zijn buurt te komen en vroeg of hij haar wilde ontdekken. Dat amuseerde Lang en ze kreeg een rol in zijn film Spionne.
Lientje werd een extreem populaire en succesvolle actrice in Duitsland. Ze speelde in 33 films, werkte met grote UFA-regisseurs als Max Ophüls en Robert Siodmak, Billy Wilder schreef het script van een van haar films en ze werd onder haar hoede genomen door twee van de belangrijkste mensen uit de Duitse filmwereld: Wilhelm en Charlotte Dieterle. Wilhelm Dieterle gaf haar een rol in zijn film Die Heilige und die Narr, volgens een Nederlandse journalist was ze ‘een doorslaand succes bij de strenge Berlijnsche filmkritiek’ en haar films draaiden in de grootste Duitse bioscopen.
Lientje was ook populair in eigen land. Ze was niet de beste actrice, maar wel een actrice zoals de Nederlanders het graag zagen, Lientje zou nooit naast haar schoenen lopen, dat was meer iets voor de Gloria Swansons, de Clara Bows, de Jetta Goudals van deze wereld. Daarom was die verkleinnaam ook zo passend, een Lientje stond monter in het leven, een Lientje was je buurmeisje, een Lientje was zuinig, vriendelijk, charmant en vooral gewoon. In Het Vaderland stond op 21 maart 1930: ‘Als zij voor iets angst heeft, dan is het voor diva allures. Lien Deyers wordt gekenmerkt door haar grooten eenvoud, typisch meisjesachtig…’ Een journalist van het Leidsch Dagblad voegde daar een jaar later aan toe: ‘Ze is geen ster van de eerste grootte, de kleine Lien, en ze vloeit niet over van temperament. Maar lief is ze, frisch, jong, echt. De harten der Duitsers, die zich zo gaarne met Vikingers verwant voelen, kloppen sneller als onze blonde Lien uit het Haagje op het doek verschijnt.’
Lientje was helemaal niet gewoon, Lientje had demonen. Waar die vandaan kwamen? Waarschijnlijk door haar jeugd, daar ben ik nog niet helemaal achter, misschien kom ik daar helemáál nooit achter. Op een gegeven moment begon ze te drinken en daar is ze nooit mee opgehouden. Toch kon niemand lang boos op Lientje blijven. De Dieterles zagen Lientje als een surrogaatdochter en Frau Charka, zoals Lientje Charlotte Dieterle noemde, stelde haar voor aan de Joods-Duitse regisseur Alfred Zeisler. Ze kregen een relatie en trouwden in Amsterdam onder grote media-aandacht. Na Hitlers verkiezingsoverwinning in 1933 bleef het echtpaar aanvankelijk nog in Berlijn wonen en Lientje keerde meerdere malen per jaar terug naar haar stiefvader Egbert Dijjers in Den Haag. Het Polygoon Journaal deed daar steeds uitgebreid verslag van, want Lientje werd nog steeds gezien als een geweldig exportproduct.
Lientje en haar Joodse echtgenoot vluchtten in 1935 naar Londen omdat vrijwel al hun Joodse en liberale acteursvrienden in ballingschap leefden. Zeisler nam er een film op, Lientje verveelde zich nogal snel, ze scheidden. Een van Lientjes beste vrienden was de invloedrijke Duitse vluchteling Paul Kohner, impresario van onder meer Marlene Dietrich en Greta Garbo. Hij maakte carrière in Hollywood en schreef brieven aan Lien om te smeken of ze ook naar Amerika kwam; hij had haar zelfs al aangeraden bij Paramount. Ze nam in 1939 de boot naar Hollywood en mocht logeren in de villa van Paul Kohner en zijn vrouw: actrice Lupita Tovar. Kohner was een spil in de almaar groeiende Duitstalige Exil-Kolonie in Hollywood en hij ging om met regisseurs als Erich von Stroheim, schrijvers als Bertolt Brecht en Klaus Mann en componisten als Arnold Schönberg en Otto Klemperer. Via Paul Kohner kreeg Lientje zo nu en dan een auditie, maar haar drankprobleem was te groot en ze brak nooit door in Hollywood, hoewel ze zelf leef beweren de ‘Mary Pickford of Holland’ te zijn.
Lientje kreeg via Paul Kohner en de Dieterles wel uitnodigingen voor de belangrijkste feestjes en ze organiseerde benefietavonden waar ook bekende filmmensen kwamen. Op een van die feestjes ontmoette ze haar tweede echtgenoot: Frank Orsatti, een agent voor MGM en een criminele ‘fixer’ voor MGM-baas Louis B. Mayer. Lientje en Orsatti trouwden in 1941 en ze scheidde na een jaar en ze hertrouwde met een Joodse bontmagnaat en ze scheidde. Ik vond in Los Angeles de rechtbankpapieren van die zaak in een heerlijk stoffig archief, Lientje werd naar de markt gestuurd om drie appels voor haar man te kopen en kwam terug met zes appels. Haar echtgenoot werd daar volgens Lientje zo boos over dat ze bij hem weg wilde.
De oorlog was maar net voorbij of Lientje ontmoette alweer haar vierde echtgenoot: Lawrence Adlon, oud-oorlogspiloot en een telg uit een rijke, beroemde Duitse hotelfamilie. Ze trouwden en heel even leek het toch weer goed met Lien te komen. Dat gebeurde niet, maar dat drong nog niet echt door in Nederland, ze was hier allang vergeten. Dat veranderde pas in 1982 toen het Amsterdamse Goethe Instituut een filmfestival organiseerde met het thema ‘Berlijn-Amsterdam 1920-1940’. Er werden zeven films met Lientje vertoond, Hans Beerekamp schreef een groot stuk over haar in NRC. De kop werd ‘Een vergeten diva’ en hij schreef onder meer: ‘Zonder iets ten nadele te willen zeggen van Truus van Aalten, die in hetzelfde jaar omhoogschoot van een plaats achter de toonbank van Peek en Cloppenburg in Den Haag naar de Berlijnse Ufa-studio's, zij bleef “een aardig gansje” met een wipneus als handelsmerk. Lien Deyers daarentegen was een ster van echt grote allure.’
Hoe was het met haar afgelopen, leefde ze misschien nog? vroeg Beerekamp zich af. Zo ja, dan konden ze haar uitnodigen voor het festival. Kathinka Dittrich, directeur van het Goethe Instituut, legde contact met Liens eerste man Alfred Zeisler, volgens Hans Beerekamp liet hij zich nogal laatdunkend uit over zijn voormalige vrouw en Beerekamp schreef: ‘Lien Deyers zou het glibberige pad betreden hebben van zoveel vergeten sterren: alcoholisme, miskenning, armoede en ongeluk, maar dat verhaal wordt weer tegengesproken door andere bronnen.’
Steeds meer mensen wilden nu toch weten wat er met haar was gebeurd. Simon van Collem deed een mislukte poging haar te vinden, Simon Carmiggelt schreef in juni 1983 aan zijn minnares Renate Rubinstein: ‘Ik heb net met je getelefoneerd in een groot café op het Buitenhof dat in mijn jeugd Deijers heette, maar na de oorlog haastig van naam veranderde omdat het een beruchte verzamelplaats van NSB’ers was geweest en het eerste café in Den Haag dat vrijwillig het bordje ‘Joden niet gewenst’ ophing toen de bezetting een feit was. Dat is lang geleden, hoor, en de directeur is nu een joodse meneer die me, als ik een stukje schrijven moet, met zijn vriendelijke conversatie van het werk houdt. Soms vertelt hij iets interessants; Lien Deijers leeft nog en woont, diep in de zeventig, in Wassenaar. Voor de oorlog was Lien de dochter van de directeur en een meisje met prijzenswaardige benen, aankomend filmster bij de UFA, waar haar pa, na 1933, genoeg connecties had om haar, met haar benen, Neubabelsberg binnen te smokkelen. Haar geretoucheerde foto hing lang in het café, tot de geallieerden alles bedierven! Niettemin: Wassenaar! Ze heeft haar centjes dus niet weggesmeten maar opgepot. Een Hollands meisje dus.’
Was het na veel ellende dan toch goed afgelopen met Lien Deyers? Filmhistoricus Geoffrey Donaldson ging zich ermee bemoeien, in het Nederlands Filmmuseum las ik zijn dossier over Lientje. Hij noemde zich een Lien-detective en dat was een bij vlagen vermoeiende professie, want het lukte hem maar niet te ontdekken wanneer ze was gestorven. Hij achterhaalde wel zeer waardevolle informatie en ik vond in het Lien-archief onder meer een briefje uit 1983 waarin stond: ‘Lien Deyers is door Wim Sonneveld en Huub Janssen in 1957 bij het strand van LA gesignaleerd, waar ze totaal gaga pieren verkocht aan de vissers.’
Volgens Geoffrey Donaldson klopte deze informatie. Wim Sonneveld reisde in 1956 met zijn vriend Huub Janssen naar Amerika om te spelen in Silk Stockings, met Fred Astaire in de hoofdrol. Hij zag Lientje in een tentje op het strand, daar woonde ze inmiddels. Ooit was ze blond en mooi, daar was niets meer van over.
Donaldson bleef tot zijn dood in 2002 een parttime-Liendetective, maar het lukte hem niet haar laatste jaren te reconstrueren en er kwam pas een echte doorbraak in het Lientje-onderzoek toen de brieven van impresario Paul Kohner openbaar werden gemaakt. Lientje stuurde hem minstens veertien brieven vanuit gevangenissen in LA en Las Vegas. Ik maakte een afspraak in de Deutsche Kinemathek in Berlijn, een filmhistoricus toonde me een mapje vol gelige brieven die Lientje vanuit de gevangenis had geschreven, soms ondertekende ze met: ‘The Dutch Jailbird’.
Lientje lag in scheiding met haar vierde echtgenoot toen ze voor de eerste keer een gevangenisstraf kreeg voor openbare dronkenschap. Ze vroeg zoals zo vaak in haar leven hulp aan Paul Kohner en schreef:
‘Beste Paul,
je zult verrast zijn een brief te ontvangen uit Lincoln Heights. Ik reed met vrienden terug uit Palm Springs, de chauffeur was een beetje dronken, we belandden allemaal in de gevangenis. Je kunt je voorstellen hoe ik me voel om kerstmis hier door te brengen. Paul, wees alsjeblieft zo aardig om 20 dollar te sturen, ik moet gewoon naar huis! De Dieterles zijn niet in de stad, anders had ik het hun gevraagd. Ik heb een kans te spelen in een tvshow.
Larry en ik zijn twee jaar geleden uit elkaar gegaan en zullen de scheidingspapieren snel tekenen om er vanaf te zijn. Een miljonair wilde met me trouwen maar toen ik vertelde dat op het punt te staan voor de vierde keer te scheiden verpestte dat de hele situatie! Je zult er misschien om lachen maar het is de waarheid! Hoop dat jij en Lupita gelukkig zijn.
Stuur me alsjeblieft het geld, ik wacht er met spanning op! Ik moet hier blijven tot 5 januari 1 uur. Nieuwjaarsavond zal enerverend zijn! Hoe bevalt de kam die ik je stuurde? Ik hoop snel van je te horen. Veel dank.’
Ik droeg witte handschoentjes en bladerde door meer brieven. In een ervan, geschreven in augustus 1963, staat:
‘Beste Paul,
Zoals je kunt zien ging ik naar Las Vegas, want ik houd van die stad, het klimaat en de sfeer. Ik realiseerde me niet hoe heet het hier is, 40 graden, laatst kon je nauwelijks overdag op straat lopen, ik koos het verkeerde jaargetijde om hier naartoe te gaan. Om een lang verhaal kort te maken: ik ontmoette wat oude vrienden van me - ze nodigden me uit om iets te drinken - we hadden allemaal een fijne tijd, er waren ook andere gasten.
Aangezien ik terug wilde naar Los Angeles, nam ik afscheid en ik vertrok, ik wist alleen de weg niet, zat op een strand, soort van verdwaald, de politie reed langs, ze dachten waarschijnlijk dat ik dronken was en reden me naar de gevangenis. Ik vroeg hoeveel de borgsom was, had niet genoeg geld, dus ik moest de dag erna naar de rechtbank, bekende schuld en kreeg een boete. Dit is een nieuw hoofdstuk in mijn verhalenboek. Ik ben twee jaar niet in Las Vegas geweest en beland in de gevangenis en heb geen geld om de borg te betalen. Nu heeft Lielien wat hulp nodig! Alsjeblieft Paul, stuur me met spoed een brief met een check van 100 dollar. Ik moet terug naar LA en zal een kleine plek in Hollywood huren.
Paul, ik heb een geweldig verhaalidee, het is perfect voor George Burns en Gracie Allen of Lucie Ball. Het gaat om een korte tv-film, de titel is ‘Afvalverwerker’. De hoofdpersonen zijn een man en een vrouw met een hond, ze noemen hem Afvalverwerker’ omdat hij alles opvreet wat in zijn buurt komt. In de keuken hebben ze een afvalverwerker maar die is altijd stuk, want ze doen er de verkeerde dingen in zoals maïskorrels etc en ze moeten altijd een monteur bellen, Op een dag geven ze een dinerfeest, de tafel is prachtig gedekt, dienbladen met hors d’oeuvres etc. Het koppel entertaint hun gasten in de bar, dus is de hond alleen in de dinerkamer, hij springt op de tafel, eet alles op, maakt een rommeltje van de tafel. De gasten komen de dinerruimte in om te eten en zien de hond lol hebben, eten, spelen. De gasten lachen, maar het koppel is boos en ze moeten de gasten naar een duur restaurant brengen. Als het feest over is maken de man en vrouw ruzie. De man wil af van de hond en vertelt zijn vrouw dat hij trouwens ook een scheiding wil. Ze belt haar advocaat en vertelt hem dat ze een scheiding wil wegens Afvalverwerker. Hij zegt dat de rechter geen scheiding zal toestaan wegens een afvalverwerker, dus legt ze haar advocaat uit dat het de naam van hun hond is. De advocaat vraagt: Waarom denk je er niet nog eens over na? en dan verzint ze een geweldig idee, ze koopt een dure Duitse politiehond om Afvalverwerker in de gaten te houden. Dus geen scheiding nu, alles is opgelost!
Paul, ik hoop dat het idee je bevalt, ik denk dat het goed is, jij weet wat je ermee kunt doen. Schrijf me er alsjeblieft over als je het verkoopt, ik wil dat jij het geld krijgt dat ik je schuldig ben.
Ik hoop dat je me het geld stuurt, cash is eenvoudiger voor mij, ze stoppen het voor mij in een kluisje. Ik zal vanavond een gebedje doen. En vanaf nu zal ik mijn hoofd zeker intelligent gebruiken!
Many greetings, Lien.’
Lien keerde terug naar LA. Vrienden van vroeger reageerden niet meer op haar bedelbrieven om geld en filmrollen. Ook in Duitsland wist niemand wat er daarna was gebeurd, maar de man van de Deutsch Kinemathek liet een tamelijk grote ansichtkaart zien die in 1983 was gestuurd naar de Duitse ster-acteur Heinz Rühmann. Er stond een mooie oude vrouw op, de tekst luidde ‘L. Dijers-Wallburg’ Was dit Lien? De Duitse archivaris dacht van wel en het staat ook zo op Wikipedia, het zou betekenen dat Lien na de zware jaren vijftig en zestig voor de vijfde keer was getrouwd en wel met Otto Wallburg, een bekende Duitse acteur. Alleen kon dat helemaal niet, want Otto Wallburg was te laat gevlucht voor de Nazi’s en in 1944 vermoord.
Kort samengevat: de vrouw op de foto was niet Lien Deyers en de informatie op Wikipedia klopt niet en daarom blijft de vraag: wat is er gebeurd met Lien na 1964, het jaar van haar laatste brieven? Waar ligt ze begraven, heeft ze een paupersgraf, hééft ze wel een graf? Volgens haar eerste ex-man Alfred Zeisler stierf ze ‘eind vijftig, begin zestig aan een hartaanval’, dit scenario lijkt me het meest waarschijnlijk, maar ik wil het zeker weten en daarom ben ik net als Geoffrey Donaldson een obsessieve Lien-detective geworden. Ons Lientje verdient een sterfdatum en daarom zal ik doorwroeten tot ik het antwoord heb ontdekt op de belangrijkste filmvraag in mijn leven.