Pleidooi
Vakgenoten, lotgenoten
Ach man die prijs… het verandert je hele leven. Voortaan reis je louter nog in limousines, drink je alleen nog maar champagne, smul je kaviaar, word je omringd door mooie vrouwen... dus nieuwe winnaar, wees gewaarschuwd!
Nee hoor, we hebben het hier over een van de sympathiekste vakprijzen van Nederland, en wat is het goed dat-ie er is. Maakt niet uit dat die zwarte spiegel je als een boos oog aanstaart in je werkkamer, heb jij je deadline wel gehaald?
Het is goed dat de prijs er is, want de zaak van de filmjournalistiek ligt zwaar onder vuur. Op internet is een stukje van 200 woorden al een zogeheten longread. Ook in veel kranten en weekbladen moeten de stukken steeds korter. Bovendien worden de tarieven her en der gekort, soms met 15 procent. Is dat nog wel te doen, allemaal? We moeten oppassen dat filmjournalistiek niet iets voor Gooische meisjes wordt, die het er leuk even bij doen.
Een ontwikkeling die niet op zichzelf staat. Ik ken uitgevers die liever zaken doen met bloggers dan met recensenten – bloggers zijn vaak veel jubelender. Daaar zijn we dan mooi klaar mee.
Vorig jaar kreeg ik de prijs voor de serie die ik met Paul Verhoeven in de Volkskrant heb gemaakt: Volgens Verhoeven. Daar zijn inmidddels twee boeken van, en dat is waar ik eigenlijk naartoe wil. De lange adem.
Zoals we hier zitten vind ik dat iedereen toch tenminste een groot project moet opzetten tijdens zijn loopbaan, stukken en stukjes alleen is niet genoeg. En alleen maar aan de bar hangen in Cannes ook niet.
Ik bedoel: George Sluizer is ons zojuist ontvallen, maar heel goed dat Hans Heesen twee jaar terug het gedachtegoed van deze regisseur heeft opgetekend. Anders waren we dat nu ook kwijt.
Hans Schoots kwam onlangs met een nieuwe kijk op Bert Haanstra, diens werk als schilder, persfotograaf en tekenaar werd erin belicht. Ook een heel welkome aanvulling.
En als ik wil weten hoe de filmwereld er in de jaren vijftig en zestig uitzag, blader ik nog eens door dat boekje van Bob Bertina, Een beeld van een meneer.
Vraag ik mij af hoe het rond de oorlog ook alweer met het Nederlandse bioscoopwezen zat, dan kom ik uit bij Thomas Leeflang.
Het heeft een culturele functie, die boeken. Dankbaar werk is het ook, het geeft voldoening.
En het is niet waar dat ze niet zouden verkopen, zo weet ik uit ervaring. Je moet je onderwerp met zorg uitkiezen, dan kom je een heel eind.
Wie van jullie schrijft de biografie van Alex van Warmerdam? Wanneer lezen we eens een gedegen studie over Jan de Bonts Hollywoodavonturen? Wat is het geheim van de beeldtaal van Jos Stelling, en waarom zijn juist de Russen daar zo dol op?
Ik noem maar even een paar onderwerpen.
Benieuwd wat hier allemaal van komt.
Dank u voor uw aandacht.